In de wereld van de advocatuur worden steeds luider pleidooien gehouden voor het toestaan van ‘alternatieve bedrijfsmodellen’. Dit omvat bijvoorbeeld de mogelijkheid voor niet-advocaten om deel te nemen aan het kapitaal van advocatenkantoren. Momenteel is dit nog nauwelijks toegestaan, maar het zou aanzienlijke voordelen kunnen opleveren, zoals betaalbare en hoogwaardige juridische dienstverlening voor particulieren en kleine ondernemers. Onderzoek, uitgevoerd door de Erasmus Universiteit Rotterdam in opdracht van het WODC, wijst uit dat duidelijke reguleringsdoelen en onafhankelijk toezicht kunnen leiden tot nieuwe vormen van toegankelijke juridische dienstverlening voor een breed publiek.
Huidige regels beperken momenteel hoe advocaten hun bedrijf mogen structureren. Niet-advocaten mogen bijvoorbeeld geen aandeelhouder zijn of bestuursfuncties bekleden in advocatenkantoren om de onafhankelijkheid van advocaten te waarborgen. Deze beperkingen remmen echter de variatie in dienstverlening en belemmeren prijs-, kwaliteits-, en innovatieontwikkelingen op de markt voor advocatendiensten. Het is tijd voor verandering, zodat zowel rechtzoekenden als advocaten kunnen profiteren.
In vergelijking met omringende landen zoals Engeland, Frankrijk en Duitsland, loopt Nederland achter als het gaat om alternatieve bedrijfsstructuren in de advocatuur. Deze landen hebben al mogelijkheden geïntroduceerd die variëren van kapitaaldeelname door derden tot diverse vormen van samenwerking tussen verschillende beroepsgroepen. Hoewel deze veranderingen nog geen revolutionaire verbeteringen in de toegang tot het recht hebben opgeleverd, hebben consumenten wel meer keuze gekregen in het type advocatendienstverlening. Bovendien tonen studies aan dat alternatieve bedrijfsstructuren vaak innovatiever zijn dan traditionele advocatenkantoren.
Om deze kansen te benutten, stellen de onderzoekers voor om duidelijke reguleringsdoelen vast te stellen. Deze doelen moeten gericht zijn op het waarborgen van het publieke belang, het verbeteren van de toegang tot het recht, het stimuleren van diversiteit in de juridische beroepsgroep, en het handhaven van professionele principes. Deze doelen moeten dienen als leidraad bij het beoordelen van nieuwe bedrijfsstructuren in de advocatuur.
Bij de discussie over alternatieve bedrijfsvormen is het cruciaal om de kernwaarden van de advocatuur te behouden en adequaat toezicht te waarborgen. Een mogelijke oplossing is het toekennen van bevoegdheden aan een Onafhankelijke Toezichthouder Advocatuur (OTA) om regels voor de advocatuur op te stellen, met name met betrekking tot de toelating van nieuwe bedrijfsstructuren. Het instellen van een vergunningplicht voor ondernemingen die advocatendiensten aanbieden, kan helpen om geschiktheidseisen te stellen aan kapitaaldeelnemers en bestuurders, met direct toezicht en tuchtrecht op deze ondernemingen.
In Nederland loopt momenteel een experiment waarbij advocaten van rechtsbijstandsverzekeraars en schaderegelingskantoren ook niet-verzekerde klanten mogen bijstaan. Dit experiment, dat loopt tot 2026, biedt de mogelijkheid om te evalueren of dergelijke versoepelingen permanent moeten worden ingevoerd en of verdere aanpassingen wenselijk zijn.