Gedragsregels van het NRvJ

Ten geleide

De ongecontroleerde wildgroei van personen die zich binnen het recht bewegen en zich de noemer jurist aanmeten groeit exponentieel en verstoren de rechtsbescherming van rechtzoekenden. Aangezien de noemer jurist niet beschermd is, kan men zich jurist noemen zonder enige aantoonbare kwalificaties binnen de rechtsgeleerdheid.

Aangezien er een hoop juristen zijn die wel een gedegen opleiding, kennis en specialisaties binnen de rechtsgeleerdheid hebben verworven, welke ze kwalificeert om advies en bijstand binnen het recht te verlenen hetzij juridische taken, advies en bijstand te verlenen. Tegelijkertijd zijn deze professionals zich er terdege van doordrongen tot waar hun bevoegdheden reiken, maar ook waartoe ze zich beperken.

Bij een groeiende groep van juristen met een academische graad in de rechtsgeleerdheid begon de behoefte te ontstaan om een onderscheid duidelijk kenbaar te maken tussen zij die zich jurist ‘noemen’ en zij die zich door de genoten erkende opleiding, training en eventuele specialisatie jurist ‘zijn’. De ontstane behoefte en de bestaande onduidelijkheid over de kennis en kunde van juristen, heeft geleid tot de opzet van het Nederlands Register van Juristen.

De eerste handeling die het NRvJ zich ten doel heeft gesteld is het opzetten van een opleidingsminimum om toe te kunnen treden tot het Nederlands Register van Juristen. Gezien de complexiteit van het recht en de uitwerking en gevolgen die handelingen van juristen tot gevolg kunnen hebben, is het NRvJ van inziens dat de lat minimaal op een met succes afgeronde Bachelor Rechten moet worden gelegd om in het register te worden opgenomen. Deze ondergrens is eveneens de minima die doorgaans aan bedrijfsjuristen wordt gesteld, welke het NRvJ een gerechtvaardigde grondslag lijkt om deze over te nemen.

De tweede handeling die het NRvJ zich ten doel heeft gesteld is om gedragsregels op te zetten waaraan haar registranten zich dienen te committeren. Het dient als een bindende gedrags- en handelingsrichtlijn en als leidraad voor het bewegen van geregistreerde en opgenomen juristen binnen de bestaande wettelijke kaders.

Veel juristen zijn werkzaam bij advocaten, notarissen, rechtswinkels, verzekeraars, bedrijven enzovoorts. Daarnaast zijn veel juristen zelf advocaat, notaris of mediator. In bepaalde gevallen treden juristen op onder de verantwoordelijkheid van een beëdigde beroepsbeoefenaar zoals een advocaat of notaris. In al de voornoemde gevallen moet een jurist zich evengoed kunnen laten opnemen in het register indien hij de daartoe benodigde kwalificaties bezit. De vanuit het NRvJ voortkomende verplichting tot committering aan deze gedragsregels, brengt automatisch met zich mee dat deze gedragsregels niet mogen wringen met enige wettelijke verplichting die rust op een aan enig tuchtrecht onderhevig beëdigd beroep. Om die reden hebben we dit dan ook nadrukkelijk opgenomen in de gedragsregels voor registerjuristen.

Het Nederlands Register van Juristen staat nog in haar kinderschoenen en daarmee ook deze eerste opzet van de gedragsregels. Ze vormen een eerste stap en zijn zeker vatbaar voor verbetering, maar bieden wel een vast omlijnd kader en duidelijkheid in de verwachtingen en eisen die door het NRvJ aan registerjuristen worden gesteld. Zoals tegenwoordig de kreet “voortschrijdend inzicht” breed toegepast wordt in de hedendaagse politiek, is het op het moment van publiceren van deze eerste uitgave , de

meest passende uitspraak voor deze gedragsregels. Dat gezegd hebbende, zullen er dan ook zeker revisies volgen ter verbetering van de gedragsregels, maar zeker ook de toepassing ervan.

Op het moment van publicatie van deze eerste editie van de gedragsregels wordt er een commissie gevormd ten doel hebbende deze gedragsregels te toetsen, aan te passen en de naleving ervan te controleren en monitoren. Commissies verbonden aan het NRvJ worden samengesteld uit juristen opgenomen in het Nederlands Register van Juristen.

Inleiding

Deze gedragsregels zijn van toepassing op de bij het NRvJ geregistreerde en aangesloten juristen. Let wel, dit betreft nadrukkelijk ‘gecommiteerde’ registerjuristen, herkenbaar aan het commitment-vinkje in het openbaar juristenregister. 

Deze gedragsregels zijn een richtlijn voor het gedrag van de NRvJ-registerjuristen en dienen eveneens als informatievoorziening voor betrokkenen. Het streven is om in de toekomst deze regels als maatstaf voor de tuchtrechter te laten gelden bij het toetsen van het handelen van de registerjurist. Vooralsnog dienen ze als maatstaf voor de diverse geschillencommissies en de commissie toetsing en naleving van het NRvJ, welke als taak heeft de naleving van de gedragsregels en het optreden van een aangesloten gecommiteerde (herkenbaar aan het commitment-vinkje in het register) jurist te controleren. Het niet naleven van de gedragscode kan in het meest extreme geval leiden tot een schrapping uit het register van het NRvJ. Een bij het NRvJ aangesloten kantoor dat het keurmerk van het NRvJ voert en zich aan de gedragsregels van het NRvJ heeft gecommitteerd (herkenbaar aan het commitment-vinkje in het register), zal aan de tegen een registerjurist genomen en opgelegde maatregelen medewerking verlenen en indien nodig gevolg geven.

Deel I ~ De rol van registerjuristen t.a.v. de maatschappij

Een registerjurist kan niet aan de gedragsregels van registerjuristen worden gebonden mits één van de onderstaande punten a t/m j op hen van toepassing is en de inhoud ervan strijdig is met deze gedragsregels, te weten:

a) het geldend recht;
b) de advocateneed;
c) de notariseed;
d) de kernwaarden van de advocatuur;
e) de kernwaarden van het notariaat;
f) enige wettelijke tuchtnorm;
g) de gedragsregels van de advocatuur;
h) de beroeps- en gedragsregels van het notariaat;
i) de Advocatenwet;
j) de Wet op het notarisambt.

Alle overige opgenomen bepalingen in de gedragsregels welke niet conflicteren met voornoemde uitzonderingen, blijven onverminderd van kracht.
2.1 De registerjurist gedraagt zich integer en onthoudt zich van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk jurist niet betaamt.
2.2 De registerjurist is zich bewust van het feit dat hij in beginsel géén advocaat is en zich derhalve niet kan beroepen op het verschoningsrecht als bedoeld in Artikel 10a van de Advocatenwet, tenzij het bepaalde in het bewuste artikel direct op hem van toepassing is.
2.3 De registerjurist dient zich zodanig te gedragen dat het vertrouwen in NRvJ geregistreerde juristen, noch zijn eigen beroepsuitoefening wordt geschaad.
2.4 De registerjurist dient zich zowel in als buiten rechte te onthouden van het verstrekken van feitelijke informatie waarvan hij weet, althans behoort te weten, dat die onjuist is.
3.1 Een bij het NRvJ ingeschreven registerjurist heeft tenminste met succes een Bachelor of Master Rechtsgeleerdheid afgerond.
3.2 Een NRvJ ingeschreven registerjurist legt jaarlijks met goed gevolg de kwaliteitstoets registerjurist af.
4.1 De registerjurist is gehouden tot betamelijke beroepsuitoefening.
4.2 Deze plicht geldt jegens zijn cliënt, de overige betrokkenen bij de rechtspleging en zijn beroepsgroep en vindt haar grondslag in het belang van een goede rechtsbedeling.
4.3 De registerjurist laat zich in al zijn handelen leiden door de kernwaarden van zijn beroep en neemt alle wettelijke bepalingen en verordeningen, de inhoud van deze gedragsregels en de verplichtingen die voortvloeien uit de opdrachtrelatie met zijn cliënt, in acht.
4.4 Deze plicht geldt jegens zijn cliënt, de overige betrokkenen bij de rechtspleging en zijn beroepsgroep en vindt haar grondslag in het belang van een goede rechtsbedeling.
5.1 De registerjurist vermijdt dat zijn onafhankelijkheid in de uitoefening van zijn beroep in gevaar zou kunnen komen.
5.2 Het belang van de cliënt, geen enkel ander belang, bepaalt de wijze waarop de registerjurist zijn zaken behandelt.
5.3 Het is de registerjurist niet toegestaan een beloning toe te kennen of te ontvangen voor het verkrijgen of aanbrengen van opdrachten, tenzij de registerjurist kan aantonen dat hij daarbij niet handelt in strijd met de kernwaarden en voorts dat hierbij slechts het belang van de rechtzoekende bepalend is.
6.1 Een registerjurist zal zich tot het uiterste inspannen om te zwijgen over bijzonderheden van door hem behandelde zaken, de persoon van zijn cliënt en de aard en omvang van diens belangen.
6.2 Een registerjurist kan zich niet bedienen van het verschoningsrecht en zal zijn cliënt hier tijdig over informeren.
6.3 De informatieplicht van de registerjurist werkt in het bijzonder verzwarend indien de registerjurist, vanuit zijn rechtskennis, moet concluderen dat de belangen van zijn cliënt een verhoogt risico lopen zonder een beroep op het verschoningsrecht.
6.4 De registerjurist neemt passende maatregelen ter handhaving van de vertrouwelijkheid en de communicatie met de cliënt of derden, in het bijzonder waar het de keuze betreft van de communicatiemiddelen, van dataverwerking en van dataopslag waarvan de registerjurist zich bedient, en de mate van beveiliging van die middelen.
6.5 In afwijking van het eerste lid staat het de registerjurist vrij vertrouwelijk verkregen kennis naar buiten toe te gebruiken indien is voldaan aan elk van de volgende drie voorwaarden:
– voor zover een juiste uitvoering van de hem opgedragen taak dit rechtvaardigt;
– voor zover de cliënt daartegen desgevraagd geen bezwaar heeft; en
– voor zover dit in overeenstemming is met de goede beroepsuitoefening.
6.6 De geheimhoudingsinspanning strekt niet zo ver dat de registerjurist wordt beperkt in het voeren van verweer in een procedure tegen hem ingesteld door degene jegens wie hij tot de geheimhoudingsinspanning door deze gedragsregels verplicht is. De registerjurist neemt daarbij in acht dat hij de belangen van degene jegens wie hij tot een geheimhoudinginspanning verplicht is niet onnodig of onevenredig schaadt.
6.7 Indien de registerjurist aan een wederpartij of een derde vertrouwelijkheid heeft toegezegd of deze vertrouwelijkheid voortvloeit uit de aard van zijn relatie met een derde, zal de registerjurist deze vertrouwelijkheid ook jegens zijn cliënt in acht nemen.
6.8 Bij het verstrekken van informatie aan derden over een zaak die bij hem in behandeling is of was, neemt de registerjurist, behalve de belangen van de cliënt, tevens gerechtvaardigde andere belangen in acht. De registerjurist verstrekt geen informatie zonder instemming van de cliënt.
7.1 Indien een registerjurist actief een cliënt of een derde aan de telefoon of door middel van enig ander communicatiemiddel laat meeluisteren dan wel laat meekijken, dient hij daar voorafgaand mededeling van te doen. Hetzelfde geldt in geval van vastlegging van de inhoud van die communicatie op een beeld- of geluidsdrager.
7.2 Is een gesprek met een andere jurist of advocaat met diens goedvinden vastgelegd op een beeld- of geluidsdrager of anderszins, dan vindt regel 29 overeenkomstige toepassing.

De registerjurist dient voor ogen te houden dat een regeling in der minne veelal de voorkeur verdient boven een proces.

9.1 De registerjurist streeft een doelmatige behandeling van de zaak na en houdt in het oog dat ook ten laste van een wederpartij of andere betrokkenen geen onnodige kosten worden gemaakt.
9.2 De registerjurist is gehouden, alvorens hij overgaat tot het nemen van rechtsmaatregelen en in het bijzonder tot het nemen van executiemaatregelen, zijn wederpartij of, zo deze wordt bijgestaan door een jurist of advocaat, laatstgenoemden van zijn voornemen kennis te geven, tenzij in het uitzonderlijke geval dat een bijzonder belang van de cliënt zich daar kennelijk tegen verzet. In beginsel dient hij daarbij een redelijke tijd voor beraad te geven. Waar redelijkerwijs mogelijk voert hij overleg over het tijdstip van behandeling van een zaak.

De registerjurist dient zich niet onnodig grievend uit te laten.

De registerjurist dient zich zowel in als buiten rechte te onthouden van het verstrekken van feitelijke informatie waarvan hij weet, althans behoort te weten, dat die onjuist is.

12.1 De registerjurist dient tegenover zijn cliënt en in zijn contacten met derden ervoor zorg te dragen dat geen misverstand kan bestaan over de hoedanigheid waarin hij in een gegeven situatie optreedt.
12.2 Ook wanneer hij niet in de hoedanigheid van registerjurist optreedt dient hij zich zodanig te gedragen dat het vertrouwen in juristen in algemene zin en NRvJ- registerjuristen in het bijzonder, niet wordt geschaad.

De uitoefening van het beroep van registerjurist is onverenigbaar met elke andere activiteit die de kernwaarden van registerjuristen of het vertrouwen in registerjuristen in het gedrang kan brengen.

De registerjurist dient bij het verrichten van grensoverschrijdende werkzaamheden binnen de Europese Unie en het Europees economisch gebied binnen de kaders van de aldaar geldende wetten en regels te bewegen en stelt ook aldaar de kernwaarden van registerjuristen of het vertrouwen in registerjuristen voorop.

Deel II ~ De registerjurist in de verhouding tot de cliënt

De registerjurist behandelt de hem opgedragen zaken zorgvuldig en houdt daarbij steeds het bijzondere karakter van de relatie tussen registerjurist en cliënt voor ogen.

16.1 De registerjurist voert de aan hem gegeven opdracht persoonlijk uit. De registerjurist mag in overleg met zijn cliënt van dit uitgangspunt afwijken; tevens is het hem toegestaan om, in overleg met zijn cliënt, andere juristen en advocaten en zo nodig hulppersonen in te schakelen.
16.2 De registerjurist mag zijn medewerkers die geen registerjurist zijn slechts zelfstandig zaken laten behandelen indien hij zich ervan heeft overtuigd dat zij daartoe bekwaam zijn en hij het terrein waarop zij dit mogen doen, heeft afgebakend. De registerjurist blijft tegenover zijn cliënt voor de uitvoering van de opdracht verantwoordelijk.
16.3 Het bepaalde in het tweede lid is niet van toepassing ingeval de registerjurist een advocaat inschakelt om een van de volgende redenen:
  1. Een aangeboden zaak de bevoegdheden van een registerjurist overstijgen;
  2. Indien er redelijkerwijs aangenomen dient te worden dat het ontbreken van een beroep op het verschoningsrecht de belangen van zijn cliënt kunnen schaden;
  3. Hij de zaak in volledigheid overdraagt aan een advocaat in het belang van zijn cliënt;
16.4 De registerjurist zal zodra hij een handeling overweegt of uitvoert, vallende onder de gedragsregel 16.3, zijn cliënt zonder omwegen en helder informeren waarom hij de zaak moet overdragen.
17.1 De registerjurist draagt volledige verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de opdracht. De registerjurist kan zich niet aan deze verantwoordelijkheid onttrekken met een beroep op de van zijn cliënt verkregen opdracht. Hij mag evenwel geen handelingen verrichten tegen de kennelijke wil van de cliënt.
17.2 Indien tussen de registerjurist en zijn cliënt verschil van mening bestaat over de wijze waarop de opdracht moet worden uitgevoerd en dit geschil niet in onderling overleg kan worden opgelost, dient de registerjurist zich terug te trekken.
17.3 Wanneer de registerjurist besluit een hem verstrekte opdracht neer te leggen, dient hij dat op zorgvuldige wijze te doen en dient hij ervoor zorg te dragen dat zijn cliënt daarvan zo min mogelijk nadeel ondervindt.
18.1 Gelet op zijn gehoudenheid aan met name de kernwaarden partijdigheid en vertrouwelijkheid is het de registerjurist niet toegestaan, behoudens in de gevallen genoemd in het derde en vierde lid:
  1. tegelijkertijd voor meer dan één partij op te treden in een zaak waarin deze partijen een tegengesteld belang hebben;
  2. tegen een cliënt of een voormalige cliënt op te treden.
18.2 De registerjurist streeft ernaar te voorkomen dat de in het eerste lid bedoelde situatie ontstaat. Wanneer die omstandigheid zich niettemin voordoet of als een daarop uitlopende ontwikkeling aannemelijk is, zal de registerjurist alert moeten zijn op die ontwikkeling en zich geheel, en uit eigen beweging, uit de zaak terugtrekken. De registerjurist die zich aldus als jurist van een of meer partijen heeft teruggetrokken zal zich vervolgens in diezelfde aangelegenheid ook niet namens andere partijen kunnen mengen.
18.3 Van de verplichting uit het eerste lid kan de registerjurist alleen afwijken indien is voldaan aan elk van de volgende drie voorwaarden:
  1. de aan de registerjurist toe te vertrouwen belangen betreffen niet dezelfde zaak ten aanzien waarvan de voormalige of bestaande cliënt werd of wordt bijgestaan door de registerjurist, houden daar ook geen verband mee en een toekomstig verband is evenmin aannemelijk;
  2. de registerjurist beschikt niet over vertrouwelijke informatie afkomstig van zijn voormalige of bestaande cliënt, dan wel over zaaksgebonden informatie of informatie de voormalige of bestaande cliënt betreffende, die redelijkerwijs van belang kan zijn bij de behandeling van de zaak tegen deze voormalige of bestaande cliënt; en
  3. niet is gebleken van redelijke bezwaren aan de zijde van de voormalige of bestaande cliënt.
18.4 Buiten het geval bedoeld in het derde lid kan de registerjurist afwijken van het bepaalde in het eerste lid indien de partij die zich met het verzoek tot behartiging van zijn belangen tot de registerjurist heeft gewend en de voormalige of bestaande cliënt tegen wie moet worden opgetreden op grond van hun verstrekte informatie vooraf daarmee instemmen en die instemming op behoorlijke wijze tussen voldoende gelijkwaardige partijen tot stand is gekomen.
18.5 Het staat een registerjurist vrij om aan een nieuwe of bestaande cliënt voor te houden dat in de door deze cliënt aangeboden opdracht diens belangen worden behartigd tegen een voormalige of bestaande cliënt en dat de opdracht alleen kan worden aangenomen als die voormalige of bestaande cliënt daarmee instemt.
18.6 Het staat een registerjurist vrij om aan een nieuwe of bestaande cliënt voor te houden dat in de door deze cliënt aangeboden opdracht diens belangen worden behartigd tegen een voormalige of bestaande cliënt en dat de opdracht alleen kan worden aangenomen als die voormalige of bestaande cliënt daarmee instemt.
19.1 De registerjurist dient zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen.
19.2 De registerjurist die een redelijk vermoeden heeft dan wel bemerkt dat hij tekort is geschoten in de behartiging van de belangen van zijn cliënt, is gehouden zijn cliënt daarvan onverwijld op de hoogte te stellen en hem, zo nodig, te adviseren onafhankelijk advies te vragen.
19.3 Wanneer de registerjurist besluit een hem verstrekte opdracht neer te leggen, dient hij dat op zorgvuldige wijze te doen en dient hij ervoor zorg te dragen dat zijn cliënt daarvan zo min mogelijk nadeel ondervindt.
20.1 Bij het vaststellen van zijn declaratie behoort de registerjurist een, alle omstandigheden in aanmerking genomen, redelijk honorarium in rekening te brengen.
20.2 De registerjurist draagt er zorg voor dat bij het aanvaarden van de opdracht duidelijke afspraken zijn gemaakt over zijn honorarium, de doorbelasting van kosten, en de wijze van declareren.
20.3 Zodra de registerjurist voorziet dat de declaratie aanmerkelijk hoger zal worden dan de aanvankelijk aan de cliënt opgegeven schatting stelt hij zijn cliënt daarvan tijdig op de hoogte.
20.4 De registerjurist richt zijn declaratie aldus in, dat de cliënt eenvoudig kan vaststellen hoeveel wordt gerekend voor honorarium, verschotten en omzetbelasting en in hoeverre voorschotten worden verrekend. De registerjurist declareert zijn honorarium in beginsel periodiek en deugdelijk gespecificeerd onder opgave van tarief en tijdsbesteding of een andere overeengekomen grondslag.
20.5 Maakt de cliënt tegen de declaratie bezwaar, dan is de registerjurist verplicht de cliënt te wijzen op de toepasselijke kantoorklachtenregeling en de overige mogelijkheden om het geschil op te lossen.
20.6 Wat betreft nog niet in rechte vastgestelde vorderingen van de registerjurist op zijn cliënt treft hij geen conservatoire maatregelen en vraagt hij niet het faillissement aan, anders dan na overleg met de commissie toetsing en naleving van het NRvJ of, in het geval de registerjurist in dienst van een advocaat of notaris zijn taken verricht middels de op laatstgenoemden van toepassing zijnde organen.
21.1 Een registerjurist maakt geen deel uit van het gefinancierde rechtsbijstandsstelsel;
21.2 Enige uitzonderingen op het eerste lid van deze regel is een registerjurist die taken uitvoerd in dienst van een advocaat of mediator wel vallende onder het rechtsbijstandstelsel.
21.3 Wanneer de registerjurist besluit een hem verstrekte opdracht neer te leggen, dient hij dat op zorgvuldige wijze te doen en dient hij ervoor zorg te dragen dat zijn cliënt daarvan zo min mogelijk nadeel ondervindt.
22.1 Het is de registerjurist niet toegestaan voor de betaling van zijn declaratie andere zekerheid te aanvaarden dan een voorschot in geld, behoudens zijn optreden plaatsvind onder de verantwoordelijkheid van een advocaat, notaris of mediator waarop mogelijk andere regels van toepassing zijn.
22.2 Het is de registerjurist evenmin toegestaan voldoening van zijn declaraties anders dan in geld te aanvaarden, behoudens zijn optreden plaatsvind onder de verantwoordelijkheid van een advocaat, notaris of mediator waarop mogelijk andere regels van toepassing zijn.
22.3 Wanneer de registerjurist besluit een hem verstrekte opdracht neer te leggen, dient hij dat op zorgvuldige wijze te doen en dient hij ervoor zorg te dragen dat zijn cliënt daarvan zo min mogelijk nadeel ondervindt.

Deel III ~ De registerjurist in de verhouding tot overige betrokkenen bij de rechtspleging

23.1 Ingeval de registerjurist overgaat tot het overleggen van stukken dient hij bij het bepalen van het tijdstip van het overleggen rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij die op verschaffing van die stukken aanspraak heeft.
23.2 De registerjurist voorkomt dat in een zaak de rechter kennisneemt van stellingen of informatie waarvan gedurende de behandeling van de zaak de wederpartij niet tijdig en deugdelijk heeft kunnen kennisnemen.
23.3 Indien de registerjurist ter zitting gebruik maakt van een pleitnota en die aan de rechter overlegt, geeft hij gelijktijdig een afschrift van de pleitnota aan de jurist of advocaat van de wederpartij.
24.1 Het is de registerjurist niet geoorloofd zich in een aanhangig geding anders dan tezamen met de advocaat of jurist van de wederpartij tot de rechter aan wiens oordeel of de instantie aan wier oordeel de zaak is onderworpen te wenden, tenzij schriftelijk en met gelijktijdige toezending van een afschrift van de mededeling aan de advocaat of jurist van de wederpartij en voorts zo tijdig dat die advocaat of jurist voldoende gelegenheid heeft om op de mededeling te reageren.
24.2 Geen afzonderlijke mededeling aan de advocaat of jurist van de wederpartij is vereist, indien de mededeling aan de rechter via een technische voorziening gelijktijdig voor de advocaat of jurist van de wederpartij beschikbaar wordt.
24.3 Nadat de uitspraak is bepaald, is het de registerjurist niet geoorloofd zich zonder toestemming van de wederpartij tot de rechter te wenden.
25.1 De registerjurist stelt zich zorgvuldig op in zijn contacten met getuigen en zal geen handelingen verrichten die zouden kunnen leiden tot ongeoorloofde beïnvloeding van getuigen.
25.2 Indien de registerjurist getuigen of deskundigen oproept, moet hij instaan voor de aan hen toekomende vergoedingen en honoraria, tenzij hij een uitdrukkelijk voorbehoud maakt.
26.1 De registerjurist die een functie vervult bij enig college dat met rechtspraak of beslechting van geschillen op andere wijze is belast, onthoudt zich van elke bemoeienis met een zaak waarin hij in die functie werkzaam is, is geweest of zal worden betrokken.
26.2 Het staat de registerjurist, die deel uitmaakt van een samenwerkingsverband, niet vrij bemoeienis te hebben met een zaak die beoordeeld is of wordt door een college waarin een tot hetzelfde samenwerkingsverband behorende advocaat, jurist of andere kantoorgenoot een functie vervult indien deze bij de behandeling door het college is of zal worden betrokken.
26.3 De registerjurist die de functie van mediator vervult in welke hoedanigheid dan ook, draagt zorg voor de waarborging van onpartijdigheid en zal zich tot het uiterste inspannen om iedere schijn van enige vooringenomenheid of partijdigheid te voorkomen.
26.4 Indien de registerjurist op enig moment zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid niet in volledigheid kan garanderen of zijn onafhankelijkheid met redelijke en onderbouwde beargumentering door een betrokkene in twijfel wordt getrokken, zal de registerjurist zich geheel en uit eigen beweging terugtrekken uit de onderhevige kwestie als bedoeld in deze regel.

Deel IV ~ De registerjurist in de verhouding tot zijn beroepsgroep

In het belang van de rechtzoekenden en een juist rechtsverloop in het algemeen streven registerjuristen naar een onderlinge en externe verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen.

28.1 De registerjurist stelt zich met een partij betreffende een aangelegenheid, waarin deze naar hij weet door een advocaat of jurist wordt bijgestaan, niet anders in verbinding dan door tussenkomst van die advocaat of jurist, tenzij deze laatste hem toestemming geeft rechtstreeks met die partij in verbinding te treden. Deze regel geldt onverminderd wanneer de bedoelde partij zich tot de registerjurist wendt.
28.2 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid mag de registerjurist die een aanzegging met rechtsgevolg doet, dat rechtstreeks aan een partij doen, mits met gelijktijdige verzending van een afschrift aan diens advocaat of jurist en op voorwaarde dat de mededeling aan een partij beperkt blijft tot deze aanzegging met rechtsgevolg. Indien de registerjurist het beoogde rechtsgevolg ook kan bereiken door zijn brief alleen aan de advocaat of jurist van een partij te zenden, geldt voormelde uitzondering niet.
29.1 Onverminderd het bepaalde in regel 30 dient een registerjurist die aan een andere advocaat of jurist mededelingen wenst te doen die hij vertrouwelijk behandeld wil zien, dit verlangen duidelijk kenbaar te maken vóór de verzending van de eerste van deze mededelingen.
29.2 Indien de geadresseerde ervoor kiest aan deze mededelingen niet een vertrouwelijk karakter te verlenen dient hij de afzender daarover onverwijld en aantoonbaar te informeren.
29.3 Op vertrouwelijke mededelingen als bedoeld in het eerste lid mag in rechte geen beroep worden gedaan, tenzij het belang van de cliënt dit bepaaldelijk vordert, maar dan niet zonder voorafgaand overleg met de advocaat of jurist van de wederpartij.
29.4 Indien dit overleg niet tot een oplossing leidt, dient het advies van de deken te worden ingewonnen of indien zulks niet tot de mogelijkheden behoort, de rechter.

Omtrent de inhoud van tussen advocaten en juristen gevoerde schikkingsonderhandelingen mag aan de rechter aan wiens oordeel of instantie aan wier oordeel de zaak is onderworpen, niets worden medegedeeld zonder toestemming van de advocaat van de wederpartij.

31.1 Een registerjurist onthoudt zich in beginsel van initiatieven om in een lopende zaak een cliënt van een andere advocaat of jurist tot de zijne te maken. Krijgt een registerjurist een verzoek de behandeling van een zaak, die reeds bij een andere advocaat of jurist in behandeling is, over te nemen, dan voeren de registerjurist en de advocaat of jurist onderling overleg met het doel de opvolgende registerjurist behoorlijk in te lichten over de stand van de zaak.
31.2 Is de declaratie van de andere advocaat of jurist niet voldaan en beroept deze zich op zijn retentierecht, dan is hij niettemin verplicht het dossier op verzoek van de cliënt aan de opvolgende advocaat of jurist af te geven onder door de deken of de commissie toetsing en naleving van het NRvJ te stellen voorwaarden.

Bij een onderzoek, een verzoek om informatie van de commissie toetsing en naleving dat met een mogelijk onderzoek verband houdt of een verzoek om medewerking op grond van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht, is de betrokken registerjurist verplicht alle gevraagde inlichtingen aanstonds aan de commissie te verstrekken, zonder zich op geheimhouding te beroepen, behoudens in bijzondere gevallen en indien hij gebonden is aan het onder regel 1 bepaalde.